Geschiedenis Traditionele Chinese Geneeskunst (TCG)


Oorsprong TCG

De oorsprong van de TCG ligt ruim 5000 jaar in het verleden. Volgens grootmeester Li, een Chinese chi gong-grootmeester en TCG-arts, begon de geneeskunde bij het sjamanisme. Sjamanen waren met geheimzinnigheid omgeven heelkundigen, vaak vrouwen. Uit die tijd dateren ook bepaalde observaties zoals “vuur beheerst metaal”.
Geleidelijk aan ontwikkelde zich een systematiek die door millennia heen werd bijgehouden en bijgeschaafd. Bewonderenswaardig zijn de opmerkingsgaven van de ‘ouden’ en hun vermogen om logisch wetmatigheden af te leiden, die resulteerden in regels zoals o.a. de vijf-elementenleer, de moeder-kindregel en de controlerende cyclus.

De Su Wen, het klassieke werk van de Gele Keizer, is het belangrijkste boek van de Traditionele Chinese Geneeskunde en is vermoedelijk omstreeks 1000 v. Chr. ontstaan. In het boek praten de Gele Keizer, een mythische figuur die van 2697 tot 2597 v.Chr. zou hebben geleefd, en zijn minister Qi Bo over belangrijke zaken van leven en geneeskunde. Aan hem, de Gele Keizer, wordt het uitvinden van de acupunctuur en de Chinese schrifttekens toegeschreven. Het is ook nu nog het boek, dat bij praktisch elke gelegenheid wordt aangehaald ; het is een soort ‘bijbel van de TCG’

Qi en Meridianen

De gedachte is dat uit het Tao (het oneindige, het vormeloze) Qi ontstaat. En uit Qi ontstaan dan de tegengestelde krachten, Yin en Yang, Door de interactie van het Yin en Yang ontstaan de, zoals de Chinezen het noemen, “10.000 dingen” ofwel de materiële werkelijkheid (de onmetelijke schepping).

Je kunt twee belangrijke aspecten van Qi onderscheiden:
Ten eerste is Qi een energie die zich tegelijkertijd op fysiek en spiritueel niveau manifesteert.
Ten tweede is Qi een constante stroom van wisselende zijnstoestanden. Als Qi condenseert wordt de energie getransformeerd en wordt het omgezet naar materie en als Qi weer oplost wordt het getransformeerd naar etherisch/spiritueel niveau. Het Qi verandert afhankelijk van plaats en functie. Meridianen zijn de kanalen of paden waarlangs Qi en bloed door het lichaam kunnen worden gestuurd. Qi en bloed zijn door middel van de meridianen in staat tot stromen en daardoor voedsel en kracht met zich mee te dragen.

Vanwege het feit dat de meridianen alle delen van het lichaam met elkaar verbinden, spelen ze een essentiele rol bij het behoud van een harmonisch evenwicht.

Yin en Yang

Yin en Yang maken inzicht mogelijk in de wisselwerking in zowel het universum (macrokosmos) als in elk afzonderlijk organisme (microkosmos). Yang als ‘mannelijk’ beginsel belichaamt energie, activiteit en hitte. Bij Yang worden ingedeeld: de holle organen, de bovenste lichaamshelft, de achterkant van het lichaam, de zon, de hemel en nog veel meer.

Tot Yin behoren het ‘vrouwelijk’ beginsel, materie, rust, koude, de substantiële organen, de onderste lichaamshelft, de voorkant van het lichaam, de maan, de aarde, en andere dingen.
Yin en Yang zijn elkaars tegenpolen die bijelkaar horen, onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, in elkaar overgaan en elkaar beïnvloeden. Dit alles in een continu proces, het staat nooit stil. Het zijn deze tegengestelde krachten die leven in het universum mogelijk maken.
Als we naar de organen kijken dan zijn de Yin organen, de organen die belangrijke stoffen opslaan. De Chinezen zeggen dan dat ze “zuivere essentie” opslaan.

De vijf-elementenleer

De vijf-elementenleer vertegenwoordigt nog een fundamenteel concept met behulp waarvan ziekteprocessen kunnen worden begrepen en beschreven. Het samenspel van de organen vindt niet toevallig plaats, maar volgt wetmatige cycli. Op grond van waarneming van de natuur vertaalden de Chinezen regels uit de macrokosmos naar de mens. De Traditionele Chinese Geneeskunde kent de elementen hout, vuur, aarde, metaal en water. Het ene element brengt het volgende voort, het volgende element verbruikt het voorafgaande(moeder-kindregel). Het element dat volgt vormt steeds een belangrijk reguleringsmechanisme.

Ziektes kunnen aan de hand van symptomen ingedeeld worden bij de veranderingsfasen. Achterliggende energetische onevenwichtigheden moeten worden herkend, zodat de onderliggende problematiek aangepakt wordt zodat behandeling blijvend succes zal hebben.