Geschiedenis voetreflextherapie (westers)


Zo’n 5000 jaar geleden werden er in India al mensen behandeld door het uitoefenen van druk op bepaalde punten van het lichaam, waaronder de voeten, om zo de werking van de organen gunstig te beïnvloeden. In Egyptische graftomben zijn afbeeldingen gevonden die een behandeling aan voeten en handen laat zien.

De recente geschiedenis van voetreflexzonetherapie start bij de Amerikaanse artsen Bowers en Fitzgerald. Zij publiceerden in 1916 een boek waarin de zogenaamde ‘zonetherapie’ centraal stond. Fitzgerald had geruime tijd in China gewerkt, en was langs die weg in aanraking gekomen met acupunctuur, Eunice Ingham, heilgymnast-masseuse (vergelijkbaar met een fysiotherapeut), werkte samen met Fitzgerald. Zij raakte geboeid door zijn drukpuntmassage, maar was vooral geïnteresseerd in de voeten.

Op basis van vele jaren ervaring, heeft zij het gehele projectiegebied van het lichaam, op de voeten in kaart gebracht. Zij kan dan ook worden gezien als de grondlegger van de huidige voetreflexzonetherapie. In 1938 publiceerde zij het boek ‘Stories the feet can tell’. Pas in de jaren vijftig sloeg de therapie over naar Europa, toen de Duitse fysiotherapeute Hanne Marquardt zich verdiepte in de bevindingen van Ingham. De twee therapeuten werkten enkele jaren samen, totdat de inmiddels 87-jarige Ingham in 1974 overleed. Haar neef Dwight Byers verfijnde op basis van haar aantekeningen en eigen bevindingen de techniek en stelde een helder werkboek samen.